-
1 abgehen
abgehen1 weg-, heengaan, vertrekken3 sterven, overlijden8 afzien van ⇒ afstand nemen van, opgeven10 zich aftakken, afbuigen13 〈 sport en spel〉afspringen, afveren♦voorbeelden:II 〈overgankelijk werkwoord; haben/sein〉1 af-, langsgaan ⇒ inspecteren
См. также в других словарях:
Hendrik de Cock — ca. 1829 Hendrik de Cock (* 12. April 1801 in Wildervank; † 14. November 1842 in Groningen) war ein ursprünglich evangelisch reformierter, seit 1834 evangelisch altreformierter Pastor. Er spielte eine wesentliche Rolle bei der sogenannten… … Deutsch Wikipedia